Gewoon is Gemiddeld
Commissie-Frijns mist kans om heldere norm te stellen voor beloning bestuurders.
De commissie-Frijns stelt dat zij zich niet mengt in de discussie over de hoogte van de beloning. Dat is een gemiste kans want er kan binnen de systematiek van de code-Tabaksblat een duidelijke norm gesteld worden zonder een bedrag te noemen.
In de code is toegevoegd dat moet worden omschreven met welke bedrijven (peergroup) de beloning wordt vergeleken. Hierbij is van belang welke positie de raad van commissarissen kiest in de lijst van beloningsgegevens. Neemt men het hoogste niveau, het laagste of een salaris ergens in het midden?
Mijn ervaring is dat hier vaak een drogredenering wordt toegepast. De argumentatie is dan: 'wij zijn een toporganisatie, we hebben daarvoor topbestuurders nodig en daarom moeten we topsalarissen betalen'. Sinds de bekende excessen wordt hier aan toegevoegd dat die topbeloning uiteraard alleen gehaald wordt bij topprestaties.
Het is een drogreden omdat het nietszeggend is. Zijn er commissarissen te vinden die het tegenovergestelde durven beweren? 'We zijn een prutbedrijf, we hebben prutbestuurders en kunnen prutbeloningen betalen.' Het argument wordt door de ontvangende partijen omgedraaid in de stelling 'If you pay peanuts, you'll get monkeys'.
Deze drogreden leidt tot de beslissing dat minstens 'even boven het gemiddelde' van de peergroup moet worden beloond. Hierbij wordt uit het oog verloren dat er ook bedrijven zijn die lager dan het gemiddelde belonen en dat zijn niet noodzakelijkerwijs de slecht presterende bedrijven.
In de praktijk blijkt dat alle bedrijven 'even boven het gemiddelde' willen belonen en dat is per definitie onmogelijk. Wanneer gestart wordt met een beloning boven het gemiddelde zal in het jaar daarop de peergroup een been bij trekken met de beloning waardoor het gemiddelde stijgt. De bestuurdersbeloning stijgt waarschijnlijk juist hierdoor al meer dan twintig jaar harder dan de beloning van andere werknemers.
De code-Tabaksblat had aan kracht gewonnen als was aangegeven dat bij een juiste samenstelling van de peergroup het gemiddelde (technisch gesproken de mediaan) de enige marktconforme positie is. Het had prachtig in de geest van de code gepast. Pas de mediaan toe of leg de afwijking uit. Als de peergroup zorgvuldig is gekozen dan is het raar als blijkt dat de mediaan van de beloning in de peergroup hoger is dan de beloning van de bestuurder. Dat moet de raad van commissarissen overtuigend kunnen uitleggen. Als het niet aan de aandeelhouders is, dan toch wel aan de bestuurder die ook zijn peergroup zal bijhouden. Evenzo moet een raad van commissarissen een beloning boven de mediaan kunnen beredeneren voor de aandeelhouders (en steeds vaker de publieke opinie).
De code is een 'levend' document en hopelijk komt de mediaan via de microfoon op de aandeelhoudersvergaderingen vanzelf in deze code.
Bas van den Brink
Dit artikel verscheen in de rubriek Optiek van het Financieel Dagblad
Illustratie uit het Financieel Dagblad
Topbeloning voor Toppers
Zijn er commissarissen te vinden die het tegenovergestelde durven beweren?
'We zijn een prutbedrijf, we hebben prutbestuurders en kunnen prutbeloningen betalen.'